Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Simon Petrus dan, [14]hebbende een zwaard, trok hetzelve [uit], en sloeg des hogepriesters dienstknecht, en hieuw zijn rechteroor [15]af. En de naam van den dienstknecht was Malchus. 14. Namelijk gelijk de reizende lieden somwijlen zwaarden plachten mede te dragen tegen de straatschenders en andere gewone geweldigers; hetwelk in zichzelven niet ongeoorloofd is, als men blijft binnen de palen van nodige bescherming. Doch Petrus heeft hier zijn zwaard misbruikt tegen degenen, die van de overheid gezonden waren; waarom hij ook daarover van Christus bestraft wordt. Zie hiervan ook Luk.22:38. 15. Doch Christus heelde het wederom; Luk.22:51.